Humor
  1. 144 pages
  2. English
  3. ePUB (mobile friendly)
  4. Available on iOS & Android
eBook - ePub

About this book

Humor is een fascinerend, prachtig geschreven en komisch boek over wat homor ons kan vertellen over onze menselijke natuur. Van de oudheid tot aan de moderne tijd en puttend uit het werk van een breed scala aan auteurs, in het bijzonder Swift, Sterne, Shaftesbury, Bergson, Beckett en Freud, keert Humor het komische binnenstebuiten en onthult ons een smakelijk inzicht in wat we grappig vinden. Humor beantwoordt vragen zoals: "Waarom lijden komieken aan depressies", "Waarom lachen we zo vaak om dieren" en "Wat gebeurt er in racistische en seksistische humor". Humor zal niet alleen de lezers uit een reeks van disciplines zoals filosofie, theologie, literatuurwetenschap, psycholanalyse, geschiedenis en antropologie aanspreken, maar ook zeer tot de verbeelding spreken van een ieder met een gevoel voor humor - ieder van ons dus, hopelijk.

Frequently asked questions

Yes, you can cancel anytime from the Subscription tab in your account settings on the Perlego website. Your subscription will stay active until the end of your current billing period. Learn how to cancel your subscription.
No, books cannot be downloaded as external files, such as PDFs, for use outside of Perlego. However, you can download books within the Perlego app for offline reading on mobile or tablet. Learn more here.
Perlego offers two plans: Essential and Complete
  • Essential is ideal for learners and professionals who enjoy exploring a wide range of subjects. Access the Essential Library with 800,000+ trusted titles and best-sellers across business, personal growth, and the humanities. Includes unlimited reading time and Standard Read Aloud voice.
  • Complete: Perfect for advanced learners and researchers needing full, unrestricted access. Unlock 1.4M+ books across hundreds of subjects, including academic and specialized titles. The Complete Plan also includes advanced features like Premium Read Aloud and Research Assistant.
Both plans are available with monthly, semester, or annual billing cycles.
We are an online textbook subscription service, where you can get access to an entire online library for less than the price of a single book per month. With over 1 million books across 1000+ topics, we’ve got you covered! Learn more here.
Look out for the read-aloud symbol on your next book to see if you can listen to it. The read-aloud tool reads text aloud for you, highlighting the text as it is being read. You can pause it, speed it up and slow it down. Learn more here.
Yes! You can use the Perlego app on both iOS or Android devices to read anytime, anywhere — even offline. Perfect for commutes or when you’re on the go.
Please note we cannot support devices running on iOS 13 and Android 7 or earlier. Learn more about using the app.
Yes, you can access Humor by Simon Critchley, Gertjan Cobelens in PDF and/or ePUB format, as well as other popular books in Philosophy & Philosophy History & Theory. We have over one million books available in our catalogue for you to explore.

Information

Inleiding
Een
Mensen worden verontrust door de opvattingen (dogmata) die zij over de dingen hebben en niet door de dingen zelf (pragmata).
Epictetus, geciteerd door Laurence Sterne
Moppen trekken gaten in onze gebruikelijke voorspellingen omtrent de empirische wereld. Wij zouden kunnen zeggen dat humor het product is van een scheiding tussen hoe de dingen zijn en hoe zij in de mop voorgesteld worden, tussen de verwachting en de reëel bestaande werkelijkheid. Humor doet onze verwachtingen teniet door een nieuwe reële werkelijkheid te genereren, door de toestand waarin wij ons bevinden te veranderen. Er zijn legio voorbeelden, uiteenlopend van jongensbisschoppen die geleerde preken voordragen, tot pratende honden, hamsters of beren, professoren die scheten laten, incontinente ballerina’s of simpele linguïstische inversies als: ‘Dan kan ik zeker tot sint-juttemis op je wachten. Nu ik er nog eens over nadenk, dan wacht ik liever op sint-juttemis.’ Dit is natuurlijk niets nieuws. Cicero schreef al in De Oratore: ‘De meest gebruikelijke grap is die waarin we het ene verwachten en er iets anders gezegd wordt; het is onze teleurgestelde verwachting die ons hier aan het lachen maakt.’ De wereld van het komische is niet simpelweg ‘die verkehrte Welt’, niet de geïnverteerde of omgekeerde wereld van de filosofie, maar veeleer de wereld waarin de causale verbanden verbroken zijn, waarin sociale gebruiken binnenstebuiten gekeerd worden en de rationaliteit van het gezond verstand in duigen uiteenvalt.
Natuurlijk zou een dergelijke spanning tussen verwachtingen en het reëel bestaande ook wel eens op kunnen gaan voor de uiteenlopende objecten van humor en de pogingen tot theoretische duiding daarvan, waarbij het verschil daarin gelegen is dat een theorie van de humor niet humoristisch is. Een mop die uitgelegd wordt, is een mop die niet begrepen is. In dit geval is het de dramatische ironie van de vermetelheid of arrogantie van de poging een filosofie van de humor te schrijven die iemand aan het lachen zou kunnen maken. Mensen die zich bijvoorbeeld geenszins als deskundige op het terrein van de metapsychologie of het Franse spiritualisme beschouwen, zien er op een of andere manier geen been in om Freuds theorie van de Witz of Bergsons verklaring van de lach naast zich neer te leggen, omdat deze ofwel niet grappig zijn, dan wel nergens op slaan. Wanneer het gaat om wat wij amusant vinden, zijn wij allen autoriteiten, specialisten op dit terrein. We weten wat we grappig vinden. Een dergelijke aanspraak op impliciete of onbewuste kennis is in zichzelf interessant om redenen die ik in een later hoofdstuk zal trachten te verklaren. Het feit blijft echter dat humor een mooi onmogelijk onderwerp voor een filosoof is. Maar daarin ligt precies haar onweerstaanbare aantrekkingskracht.
Drie Theorieën van Humor
In een poging dit mooi onmogelijke onderwerp te benaderen, heb ik recentelijk veel tijd besteed aan het lezen van boeken over humor en het lachen. Zoals een blik op mijn lijst van gebruikte literatuur laat zien, is het een verbazingwekkend uitgestrekt terrein, en veel van het empirische onderzoek is buitengewoon aangenaam. Des te verder men kijkt, des te meer er te zien valt, niet zozeer op filosofisch terrein, als wel op het gebied van de geschiedenis, historische letterkunde, theologie en godsdienstgeschiedenis, sociologie en de antropologie.
Er zijn vele verklaringen van de lach en de humor die John Morreall met succes in drie theorieën destilleert: de superioriteitstheorie, de ontladingstheorie en de incongruentietheorie.1
  1. In de eerste theorie, die door Plato, Aristoteles, Quintillianus en bij het aanbreken van de moderne tijd door Hobbes vertegenwoordigd werd, lachen we vanuit een superioriteitsgevoel over andere mensen, vanuit een ‘plotse glorie die voortkomt uit een plotselijke ontvangenis van een voortreffelijkheid in onszelf in vergelijking met de zwakmoedigheid van anderen, of onze eigen voorafgaande zwakmoedigheid.’ De lach is die ‘passie die geen naam vermag’, die de deugdzame wachters van Plato’s denkbeeldige filosofische stadstaat verboden is. Het is de superioriteitstheorie die de filosofische traditie tot aan de achttiende eeuw gedomineerd heeft en waar wij bij de bespreking van etnische humor op terug zullen komen.
  2. De ontladingstheorie doemt in de negentiende eeuw op in het werk van Herbert Spencer, waarin hij de lach verklaart als een bevrijding van opgekropte nerveuze energie, maar de theorie is het meest bekend geworden in de versie uit Freuds Der Witz und seine Beziehung zum Unbewussten (1905), waarin de energie die in de lach ontzet en ont-laden wordt genot verschaft omdat deze naar verluidt de energie bespaart die normaalgesproken gebruikt zou worden om psychische activiteiten in bedwang te houden of te onderdrukken.
  3. De incongruentietheorie kan herleid worden naar Francis Hutchesons Reflections Upon Laughter (1750), maar is op gerelateerde doch uiteenlopende manieren verder uitgewerkt door Kant (zoals we dadelijk zullen zien), Schopenhauer en Kierkegaard. Zoals James Russell Lowell in 1870 schrijft: ‘Humor is een besef van het incongruente.’ Humor wordt geproduceerd door de ervaring van een gevoelde ongerijmdheid tussen wat we weten of denken dat het geval is en wat daadwerkelijk in de mop, kwinkslag, scherts of list plaatsvindt: ‘Zag je mij bij de begrafenis van prinses Diana? Ik was degene die de wave inzette.’ Hoewel ik de andere theorieën verderop zal bespreken, wil ik allereerst dit idee van humor als ongerijmdheid nader onderzoeken.
De Fenomenologie van de Grap
Kunnen we beschrijven wat er in een grap plaatsvindt? Hoe komen wij tot wat filosofen de ‘fenomenologie’ van een grap noemen? Op de eerste plaats is het vertellen van grappen een specifieke en betekenisvolle bezigheid die door het publiek en de grappenmaker als zodanig herkend wordt. Er is hier een stilzwijgend sociaal contract aan het werk, namelijk een soort van overeenkomst omtrent de sociale wereld waarin wij ons bevinden die als de impliciete achtergrond van de grap fungeert. Er moet sprake zijn van een soort van stilzwijgende consensus of impliciet gedeeld begrip over waar grappenmakerij ‘voor ons’ uit bestaat, over welke talige of visuele uitingen als grappenmakerij herkend worden. Dat wil zeggen: om de ongerijmdheid van de grap als zodanig te kunnen zien, moet er overeenstemming bestaan tussen de structuur van de grap en de sociale structuur – zonder sociale overeenstemming geen komische incongruentie. Wanneer deze impliciete overeenkomst of dit stilzwijgende contract ontbreekt, dan zal er waarschijnlijk geen lach volgen, wat men ondervinden kan wanneer iemand – zonder succes – een mop in een vreemde taal tracht te vertellen. In Le rire legt Bergson uit wat hij ‘het leidende idee in al onze onderzoeken’ noemt:
Om de lach te begrijpen moeten wij hem in zijn natuurlijke omgeving terugplaatsen en dat is de samenleving, en bovenal moeten wij het nut van zijn functie vaststellen en dat is een sociale. (…) De lach moet aan zekere voorwaarden van het dagelijks leven voldoen. Hij moet een sociale betekenis hebben.2
Bij het luisteren naar een grap wordt dus een gedeelde, sociale wereld voorondersteld, en haar verschijningsvormen zijn de grondstof van het spel van de moppentapper. Grappen maken is een spel dat de spelers slechts met succes kunnen beoefenen wanneer beiden de regels begrijpen en navolgen. Wittgenstein formuleert het glashelder:
Hoe is het voor mensen om niet hetzelfde gevoel voor humor te hebben? Zij reageren niet goed op elkaar, alsof er onder sommige mensen de gewoonte zou bestaan elkaar een bal toe te werpen die men geacht wordt te vangen en terug te gooien; maar in plaats van hem terug te gooien, vangen sommigen de bal en stoppen hem in hun zak.3
Dit is ook wat Mary Douglas in haar baanbrekende antropologische werk over dit onderwerp in gedachten heeft wanneer zij grappen met riten vergelijkt.4 Een rite wordt hier begrepen als een symbolische handeling die haar betekenis ontleent aan een cluster van sociaal gelegitimeerde symbolen, zoals een begrafenis. Maar voor zover de grap met de symbolische vormen van de samenleving speelt – de bisschop zit vast in de lift, ik heb margarine op de hostie gesmeerd – zijn grappen antiriten. Zij bespotten, parodiëren of ridiculiseren de rituele praktijken van een gegeven samenleving, zoals Milan Kundera opmerkt: ‘Iemands hoed valt op de doodkist in een vers gedolven graf, de begrafenis verliest haar betekenis en de lach is geboren.’5
Stel dat iemand begint u een mop te vertellen: ‘Als kind kwam ik nooit buiten. Bij ons thuis waren we zo arm dat mijn moeder geen geld had om kleren voor ons te kopen.’ Ten eerste onderken ik dat er een mop verteld wordt en ik stem er mee in dat er op deze manier op mijn aandacht beslag gelegd wordt. Mijn instemming om mijn aandacht te laten trekken is zeer belangrijk, en als iemand de moppentapper onderbreekt of in het midden van de mop simpelweg wegloopt, dan wordt het stilzwijgende sociale contract van de humor verbroken. Dit is onbehoorlijk of wijst gewoonweg op slechte manieren. In plaats van de bal terug te gooien, steek ik hem in mijn zak. Door er aldus mee in te stemmen en in de mop mee te gaan, wordt er in de luisteraar een zekere spanning teweeggebracht en volg ik welwillend het verhaal dat verteld wordt. Zodra de clou doordringt en het spanningsboogje ploft, ervaar ik een affect dat als genot omschreven kan worden, en lach of glimlach ik: ‘Toen ik tien was, kocht mijn moeder een hoed voor me zodat ik uit het raam kon kijken.’
Wat zich hier voltrekt is, zoals Kant het in zijn briljante, korte bespreking van de lach in zijn Kritiek zur reinen Vernunft omschreef, ‘het gevoel een gespannen verwachting plotsklaps in het niets te zien vervliegen.’6 Bij het horen van de clou verdwijnt de spanning en ervaren we een komische ontlading. Let in plaats van de vermoeiende en zelfs racistische voorbeelden van moppen die Kant over Indianen en bierflesjes te berde brengt, op dit karakteristieke stijlbloempje van (die gevierde antiracist) Philip Larkin:
Wanneer ik vier ijsblokjes klokkend
In een glas laat glijden en daaraan
Drie scheuten gin toevoeg en een schijfje citroen,
En de leegte van tien maten tonic
In teugen uitschenk tot het schuim
Al het ander tot aan de rand verblust
En het allegaartje in stille gelofte hef:
Hij wijdde zijn leven aan anderen.7
De weliswaar tamelijk droge humor wordt hier in een combinatie van twee typerende elementen gevonden: het conceptuele en het retorische. Aan de ene kant vinden we de conceptuele splitsing tussen het lichtzinnige hedonisme dat gepaard gaat met de bereiding van een gin en tonic en het openlijke altruïsme uit de slotregel. Maar anderzijds is er – belangrijker nog – het retorisch effect dat verkregen wordt door de plotselinge valse pathos in vergelijking tot de cumulatieve en bijna miltoniaanse overkill van wat eraan vooraf gaat. Terugkomend op Hobbes’ woorden is het van belang om het plotselinge van de conceptuele en retorische verschuiving te benadrukken. Bondigheid en snelheid vormen het hart van wat geestig en gevat is.
Komische Timing
Mijn opmerking over het plotselinge van de banale verschuiving naar het pathetische die humor voortbrengt, vestigt de aandacht op de buitengewoon tijdelijke dimensie van de grap. Zoals elke komiek zonder meer zal toegeven, is timing alles, en het zich meester maken van de komische conventies brengt de zorgvuldige beheersing van pauzes, aarzelingen en stiltes – van het besef het dynamiet van de mop op exact het juiste moment tot ontploffing te brengen – met zich mee. In deze zin hebben moppen betrekking op een gedeelde kennis van twee dimensies van tijdelijkheid: de tijdsduur en het moment. Wat ik daarmee bedoel is dat zodra wij onszelf overgeven aan het feit dat ons een mop verteld wordt, wij een bijzondere en buitengewoon opzettelijke uitzwelling van de tijd ondergaan, daar de praktijk van het moppentappen doorgaans een cumulatieve herhaling en een verrukkelijke nodeloze omslachtigheid met zich mee brengt. Dit is een techniek van uitweidingen die zijn dieptepunt bereikt in de anekdote zonder pointe, de shaggy dog, of in het sterke verhaal, de cock and bull-geschiedenis of het paardenverhaal, zoals in Tristram Shandy:
Uitweidingen zijn onbetwistbaar als de stralen van de zon – zij vormen het hart, de ziel van het lezen. Gooi ze bijvoorbeeld uit dit boek – je zou net zo goed het hele boek weg kunnen gooien.8
Terwijl ons een mop verteld wordt, ondergaan wij als gevolg van herhalingen en uitweidingen een bijzondere ervaring van tijdsduur, van tijd die letterlijk als een elastiek wordt uitgerekt. We weten dat het elastiek zal knappen, alleen niet wanneer, en wij vinden dit anticiperen niet onplezierig. Het knapt met de clou, die een plotselinge acceleratie van de tijd is, waarbij de uitweidende uitrekking van de mop plotseling in een verhevigde ervaring van het moment samentrekt. We lachen. Vanuit het tijdsaspect bekeken, lijkt het humoristisch plezier voort te komen uit de splitsing tussen de tijdsduur en het moment, waar wij met hernieuwde intensiteit zowel het vertraagde tijdsverloop als zijn razendsnelle vervlieging ervaren.
De Lach als een Explosie die Met Het Lichaam Uitgedrukt Wordt
Het is van belang om in herinnering te brengen dat de opeenvolging van spanning door ontlading in humor in wezen een zaak van het lichaam is. Dat wil zeggen: de grap nodigt een lichamelijke reactie uit, van gegniffel via een grinnik naar een lachsalvo. De lach is een fenomeen van het spierstelsel bestaand uit een spasmodische samentrekking en ontspanning van de gezichtsspieren en van bijbehorende bewegingen in het diafragma. De begeleidende samentrekkingen van het strottenhoofd en de strotklep verstoren het ademhalingspatroon en brengen geluid voort. Descartes formuleert dit veel exotischer en krachtiger in artikel 124 van zijn Passiones animae:
De lach bestaat in het feit dat het bloed, dat vanuit de rechter hartopening door de slagader stroomt en de longen plotsklaps en herhaaldelijk doet zwellen, tot gevolg heeft dat de lucht in de longen samengeperst wordt en er middels een prikkeling door de luchtpijp uit wegstroomt, alwaar het op onverstaanbare en explosieve wijze geluid voortbrengt; en de longen die in dezelfde mate uitzetten als de hoeveelheid lucht die zij uitpersen, brengen alle spieren van het diafragma in beweging, van de borst tot aan de nek, als gevolg waarvan zij de gezichtsspieren in beweging brengen die daar tot op zekere hoogte mee in verbinding staan. En het is enkel deze beweging van het gezicht samen met het onverstaanbare en explosieve stemgeluid dat wij lachen noemen.
Het is net deze onderbreking van de ademhaling die de lach van de glimlach onderscheidt, een onthullend verschil dat van belang is voor mijn gevoel voor humor zoals ik dat in het laatste hoofdstuk omschrijven zal (al met al is het de glimlach die mij het meest interesseert). Als lichamelijk fenomeen nodigt het lachen uit tot vergelijkingen met gelijksoortige convulsieve fenomenen als het orgasme en het huilen. Het lachen ...

Table of contents

  1. Omslag
  2. Halftitle
  3. Titelpagina
  4. Copyrightpagina
  5. Inhoud
  6. Een. Inleiding
  7. Twee. Is humor menselijk?
  8. Drie. Lachen om je lijf – postcolonale theorie
  9. Vier. De lachmachine – enkele aantekeningen bij Bergson en Wyndham Lewis
  10. Vijf. Buitenlanders zijn grappig – de ethiciteit en etniciteit van humor
  11. Zes. Deze grap gaat ten koste van ons allen – humor als sensus communis
  12. Zeven. Waarom het superego je vriend is – mijn idee van humor en dat van Freud
  13. Noten
  14. Literatuur
  15. Bedankt